Index biologiepaginaindex havo 4

voeding en energie havo biologie voor jou

 
info biologiepagina uitleg biologie oefenen biologie bestanden biologie computer pc les biologie

 

ADH
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van een voedingsstof
ADP
adenosinedifosfaat, een stof waarvan elk molecuul twee fosfaatgroepen bevat die gebonden zijn met een energierijke binding. Uit ADP ontstaat door toevoeging van anorganisch fosfaat en een bepaalde hoeveelheid energie ATP. Hydrolyse van ATP levert anorganisch fosfaat, ADP en een bepaalde hoeveelheid energie. ADP speelt een grote rol in stofwisselingsprocessen.
Aeroob
met behulp van zuurstof
Alcoholgisting
C6H12O6 (glucose) --> 2 C2H6O (ethanol) + 2 CO2 + energie. Deze reactie vindt plaats bij gistcellen en bij kiemende zaden. Bijv. gebruikt bij productie van brood, bier en wijn.
Aminozuur
organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als grondstof voor de synthese (vorming) van eiwitten
Anaeroob
zonder behulp van zuurstof
Assimilatie
de opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (van anorganische stoffen of andere organische stoffen)
ATP
adenosinetrifosfaat. Stof, waarvan elk molecuul drie fosfaatgroepen bevat die gebonden zijn door een energierijke binding. ATP ontstaat uit ADP door toevoeging van energie en anorganisch fosfaat. Het loskoppelen van de fosfaatgroep uit ATP levert vrije energie, die gebruikt wordt voor allerlei energieverbruikende processen in de cel.
Bastvaten
transportkanalen in de bast, vooral bedoeld om suikers te vervoeren die gevormd zijn in het blad
Beperkende factor
factor die de snelheid van een proces laag houdt
Capillaire werking
opstijging van een vloeistof (meestal water) in nauwe kanalen door onderlinge aantrekking van moleculen. In de bodem heeft dit stijging van het grondwater tot gevolg. In planten gaat het water in de houtvaten door capillaire werking omhoog.
Cellulose
moeilijk verteerbare koolhydraat in planten
Chlorofyl
groene kleurstof (bladgroen) in een chloroplast
Chloroplast
bladgroenkorrels, hierin vindt fotosynthese plaats
Compensatiepunt
punt waarop de zuurstofproductie van de fotosynthese exact gelijk is aan het zuurstofverbruik door dissimilatie
CP
creatinefosfaat, leveren enkele seconden de energie in spiervezels
Cuticula
waslaagje aan buitenkant van een blad
Dissimilatie
de afbraak van organische moleculen tot kleinere moleculen, met als doel energie vrijmaken
Eiwit
proteïne of eiwit is een stof waarvan elk molecuul is opgebouwd uit veel aminozuur-eenheden
Essentieel aminozuur
aminozuur dat je perse via je voedsel moet binnen krijgen en niet zelf kunt aanmaken
Fosfaat
anorganische stof met het element fosfor (P)
Fosfaataccu
de ATP voorraad en CP voorraad samen
Fotosynthese
proces, waarbij water en koolstofdioxide met behulp van het zonlicht worden omgezet in zuurstof en glucose
Glucose
belangrijk monosachararide met 6 C-atomen, wordt gevormd bij de fotosynthese en afgebroken bij de dissimilatie.
Glycerol
een vetmolecuul is opgebouwd uit 1 glycerol en 3 vetzuurstaarten
Glycogeen
door veel glucose aan elkaar te koppelen als glycogeen kan dit worden opgeslagen in lever en spieren
Houtvaten
transportkanaal voor water en zouten, soms ook voor organische stoffen. Bij het ontstaan van houtvaten worden de wanden tussen in elkaars verlengde liggende cellen opgeruimd, waarna de cellen sterven
Huidmondjes
openingen in de opperhuid van planten, bestaande uit twee sluitcellen rond een regelbare spleet. De huidmondjes dienen voor de gaswisseling.
Klassieke biotechnologie
gebruik maken van bacterien en schimmels voor het bereiden van voedsel
Koolstofassimilatie
de vorming van glucose uit koolstofdioxide en water m.b.v. energie. (Bijv. Fotosynthese)
Lactose
melksuiker
Lignine
houtstof
Lipide
ander woord voor vetten
Melkzuur 
organische stof, die ontstaat bij de anaerobe dissimilatie van glucose in spieren en micro-organismen.
Melkzuurgisting
C6H12O6 (glucose) --> 2 C3H6O3 (melkzuur) + energie. Deze reactie vindt plaats door melkzuurbacterien en in spieren. Bijv. Gebruikt bij de productie van yoghurt en zuurkool. 
Monosacharide
suikers met één ringstructuur in het molecuul, veelal met vijf of zes C-atomen, zoals glucose, fructose en ribose. Uit monosachariden worden di- en polysachariden opgebouwd.
Nettoproductie
brutoproductie van een plant min  de dissimilatie
Parenchym
vulweefsel in een plant, zoals spons en pallisade parenchym
Pectine
tussencelstof die cellen aan elkaar vast plakt
Ruststofwisseling
de stofwisseling van een organisme in rust, hoeveel brandstof heb je nodig in rust
Sluitcel
opvallend gevormde epidermiscel om een regelbare opening in de epidermis. De opening en sluitcellen vormen samen het huidmondje.
Stofwisseling
het totaal van alle chemische processen in de cellen van een organisme
Vaatbundel
verzameling houtvaten en bastvaten en ander weefsel in kruidachtige stengels en bladeren
Vet
organische stof waarvan elk molecuul ontstaat door het binden van een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen.
Vetzuur
een vetmolecuul is opgebouwd uit 1 glycerol en 3 vetzuurstaarten
Voedingsvezels
cellulose, lignine en pectine zijn voedingsvezels, de onverteerbare delen van een plant
Voortgezette assimilatie
omzetting van producten van de koolstofassimilatie in andere organische stoffen, zoals de fotosynthese
Zetmeel
polysacharide, ontstaan door aaneenkoppelen van glucose, is een reservestof voor energie.