1													2				3
				4											5									6
													7
	8
9							10												11
		12						13													14
				15	16
		17																				18
														19
20													21		22
																								23
															24				25
	26
					27		28										29
					30						31
			32
												33

 Check 

Horizontaal 2. Reageert een zintuig op 4. Een ......... prikkel is een prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is 7. Doorzichtig deel van het oog 8. Hoge tonen hebben een ............... golflengte 10. Deel van het centrale zenuwstelsel 12. Bepaald de kleur van je oog 13. Ligt vlakbij het oog en produceert vocht 14. Een geluidsgolf met een lange golflengte hoort bij een .............. toon 15. Kringspier om de lens, voor het boller maken van de lens 17. Boller en platter worden van de lens 19. Zit tussen je hersenen en je ruggenmerg en regelt allerlei vitale lichaamsfuncties 20. In dit deel van het oor wordt geluid omgezet in impulsen 24. Hormoonklier die vlak onder je hersenen ligt 26. Het groter en kleiner worden van de pupil 27. Een van de gehoorbeentjes 29. Hormoon dat glycogeen kan omzetten in glucose 30. Opening in de iris 31. De eilandjes van ................. 32. In de gele vlek zitten veel ....................... 33. Deze stof kan worden opgeslagen in lever en spieren

Verticaal 1. Geeft zuurstof en voedingsstoffen aan het oog 3. De buis van Eustachius staat hier in verbinding mee 5. Je kleine hersenen zorgen voor de ................................. van de impulsen naar je spieren 6. Met een te lange oogbol ben je.................. 9. De buis van ......................... 11. Bij een bolle lens zijn de lensbandjes .............................. 16. Geeft geluidstrillingen door aan de gehoorbeentjes 18. Een gehoorbeentje 21. De oorsmeerkliertjes liggen in de ..................... 22. Type zenuwcel die volledig in het centrale zenuwstelsel ligt 23. Stuurt impulsen van het oog naar de hersenen 25. Het aantal trillingen (geluidsgolven) per seconde 28. Elektrisch stroompje