Samenvatting Biologie voor Jou 1b Voortplanting
6.1
Primaire geslachtskenmerken
- Vanaf geboorte aanwezig
- Man: penis, balzak
- Vrouw: vagina, schaamlippen
Secundaire geslachtskenmerken
- Geslachtskenmerken die vanaf 10 jaar ontstaan o.i.v. hormonen
- Man: baard, borst en schaamhaar, lagere stem
- Vrouw: borsten, bredere heupen, schaamhaar
Veranderingen in puberteit:
- secundaire geslachtskenmerken
- groeispurt
- geestelijke verandering (verliefdheid en seksualiteit)
- sociaal (ouders, vrienden)
6.2
Teelballen |
Produceert zaadcellen / maken hormoon testosteron |
Balzak |
Ligt iets buiten lichaam voor perfecte temperatuur zaadcelontwikkeling |
Bijballen |
Tijdelijke opslag zaadcellen |
Zaadleiders |
Vervoeren zaadcellen van de bijbal naar de urinebuis |
Zaadblaasje |
Voegt vocht met voedingsstoffen toe aan zaadcellen |
Prostaat |
Voegt vocht toe aan de zaadcellen / sluit urinebuis af bij erectie |
Urinebuis |
Komen de zaadleiders in uit |
Eikel |
Veroorzaakt seksuele prikkeling |
Voorhuid |
Dunne huidplooi over de eikel |
Zwellichamen |
Veroorzaakt erectie wanneer deze vullen met bloed |
Geslachtscellen worden gemaakt o.i.v. hormonen (=regelstoffen).
Hormonen worden afgegeven door hormoonklieren. Bij de man o.a. de hypofyse (aan onderkant hersenen) en in de teelballen (testosteron)
Sperma bij zaadlozing (klaarkomen/orgasme) bevat:
- Zaadcellen (met zweepstaart)
- Vocht van prostaat en zaadblaasje
Masturbatie = zelfbevrediging
Leer ook afbeelding 8 en 10
6.3
2 Eierstokken |
Ontwikkelen zich eicellen (1 eicel per 4 weken) |
2 Eileiders |
Vervoeren eicel naar baarmoeder
Hierin vindt de bevruchting tussen eicel en zaadcel plaats |
Baarmoeder |
Dikke laag spieren bekleedt met slijmvlies, waarin bevruchte eicel zich kan nestelen |
Baarmoederslijmvlies |
Bevat veel bloedvaten om embryo van voedingsstoffen te voorzien |
Vagina |
|
Clitoris |
Veroorzaakt seksuele prikkeling |
Kleine schaamlippen |
Bevat o.a. klieren die slijm produceren bij opwinding, zodat penis makkelijker vagina in kan |
Grote schaamlippen |
|
Maagdenvlies |
Randje weefsel aan begin van de vagina (niet bij alle meisjes aanwezig) |
Eicellen:
- bevat veel reservevoedsel, daardoor groter dan zaadcel > voor 1e ontwikkeling bevruchte eicel
- ontwikkelen zich o.i.v. hormonen uit hypofyse
- ontwikkeling stopt in overgang (ong 50e jaar)
- Ovulatie = eisprong = vrijkomen van een eicel uit de eierstok
- Onbevruchte eicel leeft maar 12 – 24 uur
Bevruchting = kern van mannelijke geslachtscel smelt samen met kern van vrouwelijke geslachtscel
Na bevruchting ontwikkelt zich een bevruchtingsmembraan om eicel > niet mogelijk dat andere zaadcellen alsnog eicel binnen dringen
Innesteling = klompje cellen van bevruchte eicel zet zich vast in het baarmoederslijmvlies
Leer ook afbeelding 16, 18, 20, 21 en 22
6.4
Menstruatie = ongesteld = baarmoederslijmvlies wordt afgestoten door samentrekken spierlaag baarmoederwand
Menstruatie vanaf ongeveer 13 jaar en stopt in overgang
Hulpmiddelen:
- Maandverband
- Tampons
- Softcups
Menstruatiecyclus is 28 dagen, op 14e dag de ovulatie, dag 1 t/m 4 de menstruatie
Leer afbeelding 26
6.5
Incest = seksueel geweld door familieleden van het slachtoffer
6.6
Anticonceptiemiddel = voorbehoedsmiddel
Onbetrouwbare methoden:
- Periodieke onthouding = geen seks rond de vruchtbare periode
- Coïtus interruptus = onderbroken geslachtsgemeenschap = voor klaarkomen terugtrekken, gevaar van voorvocht met enkele zaadcellen
Betrouwbare methoden:
- Condoom, biedt tevens bescherming tegen ziektes als HIV
- Pil, bevat hormonen waardoor ovulatie niet meer plaats vindt
Noodmaatregelen achteraf:
- Morning-after pil: binnen 72 uur, bevat overdosis hormonen
- Abortus:
- eerste zeven weken via pil
- daarna via een zuigcurettage = zuigpompje (t/m week 13)
- late abortus (t/m week 23)
6.7
Innesteling = klompje cellen plaatst zich in het baarmoederslijmvlies (5 – 7 dagen na bevruchting)
Kind in baarmoeder = embryo
Baarmoederslijmvlies geeft voedingsstoffen aan embryo tijdens eerste weken
Placenta (= moederkoek):
- bloedvaten van moeder en embryo lopen vlak langs elkaar
- let op: beide bloedsomlopen zijn gescheiden door dunne vliezen!
- Zuurstof en voedingsstoffen gaan van moeder naar embryo
- Koolstofdioxide en andere afvalstoffen gaan van embryo naar moeder
Navelstreng verbindt embryo met de placenta en bevat bloedvaten
Embryo bevindt zich in vruchtwater, beschermt tegen:
- Stoten
- Uitdroging
- Temperatuurwisselingen
Vruchtwater is omgeven door 2 vruchtvliezen
3 fases bevalling:
- Ontsluiting
- Begint met weeën = samentrekken spieren baarmoederwand
- Baarmoederhals en mond worden wijder
- Vruchtvliezen breken
- Uitdrijving
- Vrouw helpt mee met persweeën
- Hoofdje komt als eerste naar buiten
- Nageboorte
- Is placenta + resten navelstreng + vruchtvliezen
Stuitligging = kontje of voetje komt eerst naar buiten
Dwarsliggen = kindje ligt dwars in baarmoeder met rug richting vagina
Leer ook afbeelding 41, 43, 45 t/m 48
6.8
SOA = seksueel overdraagbare aandoening
Besmetting kan o.a. via:
- Geslachtsorganen
- Anus
- Mond
Chlamydia
- Oorzaak is een bacterie
- Vaak geen klachten
- Ontsteking van anus, baarmoedermond of urinebuis
- Niet behandelen kan leiden tot onvruchtbaarheid vrouw
- Behandeling met antibiotica
AIDS
- Veroorzaakt door virus HIV
- HIV virus aanwezig, persoon is dan seropositief
- Virus tast afweersysteem aan
- Hierdoor vatbaar voor allerlei simpele ziektes die zich opstapelen > aids
- HIV/Aids is niet te genezen, hooguit af te remmen met aidsremmers
- HIV overdracht via: bloed, sperma, vaginavocht, moedermelk
Download/print hier de samenvatting als pdf-bestand
|