Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 4 Transport
7.1
Bloed = bloedplasma met bloedcellen en bloedplaatjes
Bloedplasma
- 7% plasma-eiwitten en 91% water, rest opgeloste stoffen
- O.a. plasma-eiwit fibrinogeen > rol bij de bloedstolling
- Vervoer van stoffen als: O2, CO2, hormonen, antistoffen, afvalstoffen (CO2) en voedingsstoffen
- Verspreiden warmte door lichaam
Rode bloedcellen
- Hebben geen celkern
- Vervoeren zuurstof m.b.v. eiwit hemoglobine (en hemoglobine bevat weer ijzer)
- Gemaakt in stamcellen in rode beenmerg
- Dode rode bloedcellen worden afgebroken door milt, lever en het rode beenmerg
Witte bloedcellen
- Wel een celkern
- Kunnen van vorm veranderen > wand van bloedvaten verlaten naar weefsels
- Maken ziekteverwekkers onschadelijk (soms m.b.v. antistoffen)
- Gemaakt in stamcellen in rode beenmerg, ontwikkel zich verder in o.a. lymfeknopen
Bloedplaatjes
- Zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen (dus geen celkern)
- Rol bij bloedstolling (samen met plasma-eiwitten)
Bloedstolling:
- Bloedplaatjes kleven aan beschadigde wand bloedvat en geven stoffen af
- Onder invloed van deze stoffen wordt fibrinogeen omgezet in fibrine
- Fibrine vormt een netwerk van draden, waartussen bloedcellen gaan zitten > bloedstolsel
Etter/pus = witte bloedcellen + gedode bacteriën
Trombose = stolling in een bloedvat waardoor een bloedprop ontstaat en vat wordt afgesloten
Leer ook afbeelding 1, 3, 6, 9 en 13
7.2
Bloedvatenstelsel = hart + bloedvaten
Bloedsomloop = weg die bloed door het lichaam aflegt
Kleine bloedsomloop
- rechterharthelft – longen – linkerharthelft
- Doel: Zuurstof opnemen en CO2 afgeven
Grote bloedsomloop
- linkerharthelft – organen in hele lichaam – rechterharthelft
- Doel: Zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan cellen en CO2 en afvalstoffenafvoeren van de cellen
Mens dus dubbele bloedsomloop > bloed stroomt 2x door het hart
Leer ook afbeelding 16
7.3
Hart is een spier die zuurstof en voedingsstoffen verbruikt
Over het hart lopen bloedvaten:
- Kransslagaders: rijk aan zuurstof en voedingsstoffen / vertakking van de aorta
- Kransaders: afvoeren van CO2 en afvalstoffen van hartspier / monden uit in rechterboezem
Hart bestaat uit boezems en kamers
Linker en rechterhelft gescheiden door de harttussenwand
Route van het bloed:
- Bovenste holle ader of onderste holle ader
- Rechterboezem
- Rechterkamer
- Longslagader (2x)
- Longaders
- Linkerboezem
- Linkerkamer
- Aorta
Tussen boezem en kamer > hartkleppen (verhinderen terugstromen bloed naar boezems)
Tussen longslagader/rechterkamer en aorta/linkerkamer bevinden zich halvemaanvormige kleppen > verhinderen terugstromen bloed in de kamers
3 fasen in werking hart:
- Samentrekken van de boezems
- Samentrekken van de kamers
- Hartpauze
2 harttonen: 1e is dichtslaan van de hartkleppen, 2e is het dichtslaan van de halvemaanvormige kleppen
Hartruis = kleppen in het hart sluiten niet goed
Leer ook afbeelding 17 t/m 23
7.4
3 soorten bloedvaten:
Slagaders
- Bloed stroomt van hart af
- Hoge bloeddruk
- Dikke, stevige en elastische wanden
- Kunt er hartslag voelen
- Meestal diep in lichaam
Haarvaten
- Dunne wand, slecht 1 cellaag
- Vormen in een orgaan een haarvatennetwerk
- Bloeddruk is sterk afgenomen
- Vocht met zuurstof en voedingsstoffen kan door de wand om zo cellen te bereiken. C)2 en afvalstoffen worden met dit vocht weer terug in het bloed opgenomen
Aders
- Van organen naar het hart toe
- Lage bloeddruk
- Wanden dunner en minder elastisch dan slagader
- Hartslag niet voelbaar
- Liggen minder diep in lichaam
- Veel aders bevatten kleppen (tegen terugstroom bloed)
Lever heeft drie bloedvaten:
- Leverslagader (van aorta naar lever)
- Leverader (van lever naar holle ader)
- Poortader (van dunne darm naar lever) > opgenomen voedingsstoffen in de darm zoals glucose doorgeven naar de lever > in lever soms tijdelijk opslaan
Lever kan teveel glucose uit poortader opslaan als glycogeen
Leer ook afbeelding 25, 30 t/m 32
7.5
Te lage bloeddruk: duizeligheid, hoofdpijn
Te hoge bloeddruk: verhoogde kans op hart en vaatziekten
Slagaderverkalking = atherosclerose = kalkafzetting in een bloedvat door vet (cholesterol) dat blijft kleven in kleine beschadigingen van de wand van een bloedvat
- Bloedvaten stijver en minder elastisch /bloedvaten vernauwen> bloeddruk stijgt en hart kan overbelast raken > kan leiden tot hartinfarct
Hartinfarct = hartaanval = deel hartspier krijgt geen zuurstof en voedingsstoffen meer
Bij vernauwde kransslagaders > bypassoperatie = m.b.v. bloedvat (meestal uit been) wordt als het ware een omweg aangelegd om het vernauwde deel van de kransslagader
Dotteren = vernauwing in kransslagader wordt opgerekt met een soort ballonnetje
Beroerte = deel hersenen geen zuurstof en voedingsstoffen meer door herseninfarct (verstopt bloedvat) of hersenbloeding
Hartritme
- snelheid waarmee hart samentrekt
- adrenaline beïnvloed hartslag
- bij hartritmestoornis is hartritme langdurig verstoord > soms opgelost met pacemaker (= apparaatje dat elektrische prikkels afgeeft, waardoor hart weer normaal gaat kloppen). Oorzaak kan stress zijn
Topsporters hebben een sporthart = vergroot hart(spier) > per hartslag meer bloed wegpompen
7.6
Witte bloedcellen en vocht kunnen door wand van haarvat
Vocht met zuurstof en voedingsstoffen verlaat haarvat o.i.v. de bloeddruk > zo ontstaat weefselvocht buiten de haarvaten / tussen de cellen
Weefselvocht wordt via 2 routes afgevoerd:
- Terug in de haarvaten
- Via de lymfevaten (vloeistof = lymfe = water met opgeloste stoffen en witte bloedcellen)
Lymfevaten bevatten kleppen en voeren lymfe van organen af naar twee grote lymfevaten: rechterlymfestam en borstbuis. > deze 2 monden beide uit in de aders onder het sleutelbeen
Het lymfestelsel bevat ook lymfeknopen (lymfeklieren) > zuiveren de lymfe van ziekteverwekkers
Leer ook afbeelding 49 t/m 52
Download/print hier de samenvatting als pdf-bestand
|