Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 3a Evolutie
5.1 en 5.2
Evolutie = ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen
Evolutietheorie gaat uit van:
- Veranderingen in het genotype
- Veel variatie binnen een soort door geslachtelijke voortplanting en mutaties
- Natuurlijke selectie
- Elk organisme krijgt veel te veel nakomelingen
- Organismen met gunstigste genen hebben grootste overlevingskans > kunnen meer en betere nakomelingen maken
- Ontstaan van nieuwe soorten door isolatie
- Populatie van dieren wordt door natuurlijke oorzaak in twee groepen gesplitst
- In beide gebieden treedt natuurlijke selectie op waardoor de twee populaties zich aanpassen aan de daar heersende omstandigheden
- Na verloop van tijd zijn twee populaties zo van elkaar gaan verschillen dat ze geen vruchtbare nakomelingen meer kunnen krijgen
Bestudeer ook afbeelding 6
5.3
Argumenten voor de evolutietheorie:
- Fossielen
- = versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten
- Op basis van delen van een fossiel kun je een reconstructie maken van hoe het organisme er uit heeft moeten zien
- Overeenkomsten in bouw
- Bestudering fossielen toont aan dat veel organismen zijn ontstaan uit dezelfde grondvorm en zich hebben aangepast aan verschillende milieus
- Rudimentaire organen / rudimenten
- Organen die in loop van de evolutie functie verliezen en verdwijnen
- Bijv. staartbeen, blinde darm, heupbeen walvis
- Overeenkomst in embryonale ontwikkeling
- In begin van de ontwikkeling lijken embryo’s sterk op elkaar, waardoor het aannemelijk is dat gewervelden een gemeenschappelijke voorouder hebben
- Andere overeenkomsten:
- Overeenkomst in volgorde DNA, bouw van eiwitten en processen in de cel
Ontstaan fossielen:
- Dier sterft en rot niet weg, maar wordt bedekt met laagje sedimenten
- Bacteriën en schimmels geen kans organisme snel af te breken
- Sedimentenlaag wordt steeds dikker en drukt op fossiel
- Onder juiste omstandigheden fossiliseren de resten van het organisme (worden omgezet in steen)
Bestudeer ook afbeelding 13 t/m 16
5.4 en 5.5
Geschiedenis aarde is verdeeld in tijdperken. Tijdperken zijn weer onderverdeeld in periodes
Geologie = leer van de aarde
Volgorde ontwikkeling leven op aarde:
- Aarde 4,6 miljard jaar oud, was geen leven en zuurstof op aarde, wel veel vulkaanuitbarstingen
- 3,8 – 3,5 miljard jaar gelden eerste eencellige levensvormen (bacteriën)
- 2,7 miljard jaar geleden eerste eencelligen die aan fotosynthese konden doen > daardoor zuurstof in atmosfeer
- 1,6 miljard jaar geleden eerste veelcellige organismen ontstonden
- 700 miljoen jaar geleden ontstonden eerste ongewervelde dieren in de oceanen
Einde van precambrium (tijd tot 542 miljoen jaar geleden)
- 460 miljoen jaar geleden de eerste landplanten
- 450 miljoen jaar geleden de eerste landdieren (eerste geleedpotigen, daarna amfibieën)
- 325 miljoen jaar geleden ontstaan eerste reptielen
- 250 miljoen jaar geleden bloeitijd van (dino)sauriërs
- 225 miljoen jaar geleden ontstaan zoogdieren en vogels
- 65 miljoen jaar geleden massaal uitsterven sauriërs door meteorietinslag
- 3 miljoen jaar geleden verschenen eerste mensachtigen
- 150.000 jaar geleden huidige mens
Gevolg meteorietinslag:
- Tsunami’s
- Vulkaanuitbarstingen en bosbranden
- Stofwolk boven aarde waardoor temperatuur daalde en het donker was op aarde (geen fotosynthese)
- Met name grote koudbloedige dinosauriërs stierven uit
5.6
Soorten die gemeenschappelijke voorouders hebben, vertonen verwantschap
Download of print hier de samenvatting als pdf-bestand
|