Index biologiepaginaindex havo 4

ecologie biologie voor jou havo 4

 
info biologiepagina uitleg biologie oefenen biologie bestanden biologie computer pc les biologie

 

abiotische factoren alle invloeden uit de levenloze natuur
accumulatie ophoping, vaak gebruikt voor een schadelijke stof in voedselketens
afvaleters bodemdieren die het afval van makers en gebruikers eten
ammoniak een anorganische verbinding van stikstof en waterstof met de molecuulformule NH3
ammonificatie omzetten van een organische stikstofverbinding in onder andere ammoniumionen
ammoniumion de anorganische stof NH4+
areaal verspreidingsgebied
atmosfeer dampkring / lucht om de aarde heen
autotroof m.b.v. zonlicht in staat zijn chemische energie vast te leggen met fotosynthese / uit anorganische stoffen organische stoffen kunnen maken
beperkende factor 1. Factor die de snelheid van een proces laag houdt 2. Factor die het aantal individuen in een populatie laag houdt - bijv. voedsel.
biodiversiteit verscheidenheid, dat is de soortenrijkdom binnen een ecosysteem. Er bestaat echter ook diversiteit in genotypen binnen een populatie.
biologisch evenwicht toestand waarbij de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde.
biologische bestrijding bestrijden van plagen met biologische methoden, bijv. door een natuurlijke vijand te gebruiken of gebruik te maken van lokstoffen
biomassa totale hoeveelheid energierijk materiaal in een organisme (meestal het drooggewicht genomen)
biosfeer alle ecosystemen op aarde samen (= systeem aarde)
biotische factoren alle invloeden uit de levende natuur
broeikasgas zijn gassen die door hun aardopwarmingsvermogen in de atmosfeer bijdragen aan het verhogen en in stand houden van de evenwichtstemperatuur van de Aarde. Dit verschijnsel noemt men het broeikaseffect
climaxstadium laatste stadium na successie, waarbij abiotische factoren en soortensamenstelling min of meer constant zijn De populaties zijn in evenwicht, de diversiteit is hoog en het ecosysteem is stabiel.
commensalisme type van symbiose, waarbij de individuen van de ene soort voordeel hebben en de individuen van de andere soort geen nadeel
competitie concurrentie proces waarbij individuen elkaar in hun bestaan nadelig beïnvloeden als gevolg van een gemeenschappelijke beperkende milieufactor. Competitie kan binnen de soort en tussen soorten optreden
concurrentie competitie tussen individuen van dezelfde populatie, bijv. voor voedsel, voorplanting of beschikbare ruimte/licht
consument organisme, dat andere organismen als voedselbron gebruikt. Een cosument is dus een heterotroof organisme
coöperatie samenwerking tussen individuen van dezelfde populatie
cuticula waslaagje aan de buitenkant van een blad
denitrificerende bacterie bacterie die verantwoordelijk is voor denitrificatie; zet nitraationen om ingasvormig stikstof (N2)
detritus substantie bestaande uit organische resten van planten en dieren
draagkracht 1. Maximale grootte van een populatie die een ecosysteem kan , 2. Maximale beïnvloeding van een ecosysteem door invloeden van buitenaf waarbij een ecosysteem zich nog kan handhaven.
duurzaamheid dat de invloed van de activiteiten van de mens geen blijvende schade aanricht aan het milieu, zodat ook toekomstige generaties er gebruik van kunnen maken
ecologie bestudeert de dynamiek van de wisselwerking tussen organismen, populaties of levensgemeenschappen (de biotische milieufactoren) en de relaties tussen organismen, populaties, levensgemeenschappen of landschappen en de niet-biologische omgeving (de abiotische milieufactoren).
ecosysteem min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid vormen
emergente eigenschappen op elk hoger organisatieniveau verschijnen nieuwe eigenschappen
emigratie individuen die wegtrekken uit een populatie
erosie door regen of wind spoelt de bovenste laag van de bodem (met o.a. humus) weg
eutrofiëring sterke toename van de hoeveelheid mineralen (o.a. fosfaat en nitraat) in oppervlaktewater, waardoor voedselrijk water ontstaat
exoten individuen van een andere soort die een bepaald gebied binnendringen
exponentieel exponentiële groei is een wiskundige term die een toename aangeeft evenredig aan de eigen omvang. Iedere grootheid die elk jaar (of elke maand, dag, uur, etc.) met hetzelfde percentage groeit, ondergaat een exponentiële groei. Zo is de groei van een populatie waarin het aantal geboortes per individu (of per echtpaar) constant blijft, evenredig met het aantal individuen, en dus exponentieel. 
fotochemische stikstofbinding bij onweer kan gasvormig stikstof gebonden worden. Stikstof reageert dan met ozon (O3), en hierbij ontstaat nitraat
geboortecijfer aantal individuen dat per tijdseenheid door voortplanting ontstaat in een populatie
groenbemesting het verbouwen van vlinderbloemige planten op grond die arm is aan nitraationen
herbicide een bestrijdingsmiddel dat onkruid doodt
heterotroof andere organismen nodig voor organische stoffen (niet zelf kunnen maken uit anorganische stoffen)
humus organisch materiaal, ontstaan door gedeeltelijke afbraak van plantaardige en dierlijke resten op de bodem
immigratie individuen die een populatie binnen trekken
insecticide een bestrijdingsmiddel dat insecten dood
J-curve grafiek die het verband weergeeft tussen de populatiegrootte en de tijd bij onbelemmerde exponentiele groei
klimaat een combinatie van verschillende abiotische factoren zoals temperatuur, wind, licht en neerslag
knolletjesbacterie stikstofbindende bacterie in de wortelknolletjes van vooral vlinderbloemige planten
koolstofkringloop cyclische reeks van processen die koolstofatomen in en buiten organismen doorlopen
kunstmest bestaat vooral uit stikstofhoudende mineralen en fosfaat
levensgemeenschap alle populaties die in een bepaald gebied leven
monocultuur op grote landbouwarealen wordt 1 soort gewas verbouwd
mutualisme type van symbiose waarbij de individuen van beide soorten voordeel hebben
nitraat de anorganische stof NO3-
nitraatbacterie zetten nitrietionen (NO2-) om in nitraationen (NO3-)
nitriet de anorganische stof NO2-
nitrietbacterie zetten ammoniak en ammoniumionen om in nitrietionen (NO2-)
nitrogenase enzym dat N2-moleculen kan splitsen
optimum(kromme) een kromme waarbij het verband tussen een factor en een activiteit is uitgezet, bijv. verband tussen temperatuur en enzymactiviteit: er is een beste temperatuur(optimum), waarbij de enzymactiviteit het hoogst is.
parasitisme type van symbiose waarbij het ene individu voordeel heeft en het andere individu nadeel ondervindt, voordeel en nadeel in de zin van negatieve beïnvloeding van de levensverwachting
persistente stof stof die niet of nauwelijks op natuurlijke wijze kan worden omgezet
pesticide een bestrijdingsmiddel
pionierecosysteem ecosysteem dat als eerste ontstaat in een gebied, waar geen of vrijwel geen leven was
plaag ongeremde vermenigvuldiging van een bepaald soort organisme; oorzaak is vaak voldoende voedsel en geen natuurlijke vijand
populatie groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten
populatiedichtheid het gemiddeld aantal individuen per oppervlakte-eenheid
predatie het doden en als voedsel gebruiken van dieren
producent planten of autotrofe bacterie - organisme dat organische stoffen uitsluitend uit anorganische stoffen produceert met behulp van energie uit de levenloze natuur
productie (= primaire productie) de hoeveelheid organische stoffen die producenten maken
reducent schimmel of heterotrofe bacterie, die dood organisch materiaal omzet in mineralen
reducenten bacterien en schimmels; breken organische stoffen af tot anorganische stoffen
resistent erfelijke weerstand. Resistente individuen ontstaan door mutatie, resistente populaties ontstaan door selectie
rottingsbacterie bacterie die eiwitten van dode organismen en de afbraakproducten van eiwitten omzetten in ammoniak en waterstofdisulfide
S-curve grafiek die het verband weergeeft tussen de populatiegrootte en de tijd, waarbij de populatiegroei na een periode van exponentiele groei wordt afgeremd en tenslotte tot stilstand komt
schaduwplanten planten die het beste groeien bij een lage lichtintensiteit
schakel een voedselketen is opgebouwd uit schakels (organismen)
soort organismen die onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen krijgen
stikstofassimilatie uit nitraationen en glucose worden stikstofhoudende organische verbindingen opgebouwd, zoals eiwitten
stikstofbindende bacterie zetten gasvormig stikstof om in ammoniak
stikstoffixatie het binden van stikstof
successie verandering in de loop van de tijd in de soortensamenstelling van een levensgemeenschap zodat deze geleidelijk overgaat in een andere
symbiose langdurige samenleving van individuen van verschillende soorten. Er bestaan drie typen van symbiose: mutualisme, commensalisme en parasitisme
territorium gebied dat door een of meer individuen van een soort wordt bezet en tegen binnendringende soortgenoten wordt verdedigd
tolerantiegrenzen de uiterste waarde van een abiotische milieufactor, waarbij individuen van een soort nog net in leven blijven
toppredator dier dat aan het eind van de voedselketen staat
trofische niveau elke schakel van een voedselpiramide
uitputting het onttrekken van stoffen aan het milieu
uitspoeling regenwater (met mineralen) spoelt snel weg naar diepere aardlagen
ureum organische stof, die het belangrijkste product van de eiwitafbraak bij zoogdieren vormt.
veredeling door kruising, selectie en andere methoden gunstige eigenschappen in gewassen combineren
versterkte broeikaseffect de verhoogde concentraties aan broeikasgassen in de atmosfeer versterken het natuurlijke broeikaseffect en leiden bijgevolg tot een verhoging van de gemiddelde aardtemperatuur én dus tot een globale De verhoogde concentraties aan broeikasgassen in de atmosfeer versterken het natuurlijke broeikaseffect en leiden bijgevolg tot een verhoging van de gemiddelde aardtemperatuur én dus tot een globale klimaatverandering
voedselketen een reeks van soorten, te beginnen bij een producent, waarbij elke soort voedselbron is voor de volgende
voedselweb geheel van voedselrelaties binnen een levensgemeenschap
vruchtwisseling ook wel wisselteelt; dit houdt in dat nooit twee jaar achtereen hetzelfde gewas op een bepaald stuk grond wordt verbouwd
waterbloei optreden van zeer grote hoeveelheden wieren en cyanobacterien. Algen- of waterbloei kan het gevolg zijn van kunstmatige of natuurlijke eutrofiering
zonplanten planten die het beste groeien bij een hoge lichtintensiteit