Index biologiepaginaindex havo 5 biologie

gaswisseling uitscheiding biologie voor jou havo

 
info biologiepagina uitleg biologie oefenen biologie bestanden biologie computer pc les biologie

Begrippenlijst "Gaswisseling en Uitscheiding Havo 5"

 

Ademcentrum Gedeelte in de hersenstam, dat de ademhaling regelt. Wordt beïnvloed door onder andere het koolstofdioxidegehalte van het bloed
Ademprikkel Verandering in het koolstofdioxidegehalte van het bloed. Hierop reageert het ademcentrum
Ademvolume De hoeveelheid lucht die je met een rustige ademhaling in en uit ademt
ADH Antidiuretisch hormoon; Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert
Aminozuur Organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als grondstof voor de vorming van eiwitten
Astma Het spierweefsel in de and van de bronchiolen trekt zich onbewust samen
Bloeddruk Druk die het bloed uitoefent op de wand van een bloedvat
Bronchie De luchtpijp vertakt zich in twee bronchiën. De wanden bevatten kraakbeenringen.
Bronchiole Fijnere zijtakjes van de bronchiën en bevatten spierweefsel i.p.v. Kraakbeenweefsel
Bulirubine Galkleurstof, die ontstaan is bij de afbraak van hemoglobine uit rode bloedcellen
Chemoreceptor Zintuigcel, die geprikkeld wordt door de verandering in chemische samenstelling, bijv. het koolstofdioxidegehalte van het bloed
Cholesterol Tot de sterolen behorende vetachtige stof, die in de meeste dierlijke weefsels en lichaamsvloeistoffen voorkomt en een bestanddeel is van dierlijke celmembranen
Dode ruimte Ongeveer 150 mL lucht komt niet verder dan de bronchie, luchtpijp, keel- of neusholte
Expiratoir reservevolume Hoeveelheid lucht die bij een maximale ademhaling extra kan worden uitgeademd (ERV)
Gal(zure zouten) Afscheidingsproduct van de lever, dat een mengsel is van o.a. galzure zouten. Deze galzouten emulgeren vetten en bevorderen de vertering van vetten
Galgang Buis die gal afvoert van de galblaas naar de twaalfvingerige darm
Glomerulus Kluwentje van haarvaten in elk nierkapsel, speelt een rol in de ultrafiltratie
Glycogeen Polysacharide, opgebouwd uit glucose-eenheden. Glycogeen wordt als reservestof opgehoopt in bijvoorbeeld spier- en levercellen
Hemoglobine Kleurstof in rode bloedcellen, die zuurstof en koolstofdioxide bindt en daardoor voor het transport van deze stoffen zorgt
Hoornlaag buitenste laag van de huid, welke bestaat uit afgestorven en verhoornde opperhuidcellen
Hyperventilatie Wie hyperventileert, ventileert meer dan nodig om het koolstofdioxide-gehalte in het bloed (de CO2) op de normale hoogte te houden.
Inspiratoir reservevolume Hoeveelheid lucht die bij een maximale inademing extra kan worden ingeademd (IRV)
Kapsel van Bowman Nierkapseltje, hier wordt door ultrafiltratie voorurine gemaakt
Kiemlaag (= slijmlaag) de laag levende epitheelcellen van de opperhuid
Lederhuid in de lederhuid liggen de warmte-, koude-, druk- en tastzintuigen. Verder liggen er in de lederhuid zenuwen met pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren
Lichaampje van Malpighi Het nierkapseltje en de haarvatenkluwen (glomerulus) samen
Lis van Henle Gedeelte van het nierkanaaltje in een niereenheid. In het nierkanaaltje wordt de voorurine geconcentreerd tot urine
Longblaasje Gedeelte van de longen waar de gaswisseling tussen bloed en lucht plaats vindt
Longvlies Bekleding van de longen. Het longvlies is door een vloeistof gescheiden met het borstvlies
Nefron Niereenheid, bestaande uit een nierkapsel, een haarvatenkluwen in het kapsel en een nierkanaaltje
Nierbekken Deel van de nier waarin de urine verzamelt wordt
Niermerg Binnenste van de twee lagen van de nier. Hier wordt de echte urine gevormd 
Nierschors Buitenste van de twee lagen in de nier. Hier wordt de voorurine gevormd
Opperhuid buitenste laag, bestaat uit hoornlaag en slijmlaag
Oxyhemoglobine Hemoglobine waarbij zuurstof aan het ijzer in de heemgroep(en) is gebonden
Plasma-eiwit Eiwit in het bloedplasma
pO2 Partiële druk van O2 in bloed of andere lichaamsvloeistoffen
Restvolume Hoeveelheid lucht die bij maximale uitademing in je longen achter blijft
Stemband Stevige vliezen die gaan trillen als er lucht langs komt
Strottenhoofd Bovenste deel van de luchtpijp, hierin bevinden zich de stembanden
Talg vetachtige stof die wordt afgegeven door de talgkliertjes die het haar en de hoornlaag soepel houden
Terugresorptie Resorptie van nuttige stoffen door middel van actief transport vanuit de voorurine in het bloed
Trilhaarepitheel Epitheel waarvan de buitenste laag uit trilhaarcellen bestaat, bijv. het neusslijmvlies
Uitscheiding Verwijdering van schadelijke en/ of overbodige stoffen uit het interne milieu van een lichaam
Ultrafiltratie Proces, waarbij kleine deeltjes in het bloed de wand van de bloedvaten en de haarvaten passeren. Grotere moleculen blijven hierbij in het bloed achter. Bij dit proces ontstaat voorurine
Ureum Organische stof, die het belangrijkste product van de eiwitafbraak bij zoogdieren vormt
Urine Mengsel van afvalstoffen, lichaamsvreemde stoffen, overtollig water en overtollige zouten, uitgescheiden door de nieren
Urineleider Buisje die urine vervoert van de nieren naar de urineblaas
Ventilatie Het verversen van lucht
Verzamelbuisje Kanaaltje in een nier waarin de urine uit de nierkanaaltjes verzameld wordt en dat uitmondt in het nierbekken
Vitale capaciteit De hoeveelheid lucht die in 1 ademhaling maximaal kan worden uitgeademd (VC)
Voorurine Vocht dat door ultrafiltratie van het bloed in de nierkapsels terechtkomt