In een zenuw, die het ruggenmerg en een onderarm met elkaar verbindt, bevinden zich uitlopers van neuronen. Welke typen neuronen kunnen dat zijn?
sensorische, motorische en schakelneuronen
alleen motorische en schakelneuronen
alleen sensorische en schakelneuronen
alleen sensorische en motorische neuronen
Iemand raakt met een arm een heet voorwerp aan en schreeuwt: "Au!". Via welke typen neuronen zijn dan impulsen geleid?
alleen via sensorische en via motorische neuronen
via sensorisch, via motorische en via schakelneuronen
alleen via motorische neuronen
alleen via sensorische neuronen
De hoeveelheid neurotransmitter, die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een synapsspleet wordt gebracht, is niet constant. Waar hangt deze hoeveelheid vanaf?
De sterkte van aankomende impulsen.
De frequentie waarmee impulsen aankomen.
De herkomst van aankomende impulsen.
De mate van depolarisatie van het presynaptische membraan.
Zenuwen die het hart van de mens innerveren, zijn de nervus vagus en de nervus accelerans. Deze beide zenuwen hebben gelijktijdig invloed op de hartslagfrequentie. Bij een volwassene in rust is de hartslagfrequentie ongeveer 70 slagen per minuut. Wanneer de impulsoverdracht via het zenuwstelsel naar het hart wordt geblokkeerd, blijkt de hartslagfrequentie toe te nemen tot ongeveer 100 slagen per minuut. Dit wordt de eigen of "intrinsieke", hartslagfrequentie genoemd. Delen van het centrale zenuwstelsel zijn: de hersenstam, de grote en de kleine hersenen.
In welk van deze delen bevindt zich een centrum waar de actiepotentialen ontstaan die door de nervus vagus naar het hart lopen?
in de grote hersenen
in de hersenstam
in de kleine hersenen
in de spinale ganglia
Iemand raakt met de vingers van zijn rechterhand een heet voorwerp aan. Reflexmatig trekt hij zijn rechterhand terug. Vrijwel tegelijkertijd strekt hij eveneens reflexmatig zijn linkerarm. In de afbeelding hieronder is schematisch een aantal zenuwverbindingen tussen het ruggenmerg en de rechter- en linkerarm getekend. Deze zenuwverbindingen zijn bij de beschreven reflexen betrokken.
Een aantal synapsen in het ruggenmerg is genummerd. Welke typen neuronen zijn geheel of gedeeltelijk in de afbeelding getekend?
alleen motorische en sensorische neuronen
motorische neuronen, schakelneuronen en sensorische neuronen
alleen motorische neuronen
alleen sensorische neuronen
Een neuron heeft een bepaalde drempelwaarde. Dit neuron kan worden geprikkeld met elektrische prikkels die variëren in prikkelsterkte en in prikkelduur. Om de drempelwaarde van dit neuron te overschrijden is bij een bepaalde prikkelduur een bepaalde minimale prikkelsterkte vereist. Er ontstaat dan een actiepotentiaal. In de afbeelding hieronder zijn drie diagrammen getekend.
Dit neuron wordt vele malen elektrisch geprikkeld met prikkels van verschillende duur en sterkte.
In welk van deze diagrammen is het verband tussen prikkelduur en minimale prikkelsterkte juist weergegeven?
1
2
3
Bij een mens wordt een actiepotentiaal langs een zenuwceluitloper P met een myelineschede voortgeleid. Eenzelfde actiepotentiaal wordt bij een bepaald dier langs een even dikke zenuwceluitloper Q zonder myelineschede voortgeleid. Is de snelheid waarmee de actiepotentiaal langs zenuwceluitloper P wordt voortgeleid lager dan, gelijk aan of hoger dan die langs zenuwceluitloper Q of is dit niet te bepalen?
lager
gelijk
niet te bepalen
hoger
In de myelineschede van een zenuwceluitloper bevinden zich onderbrekingen: de insnoeringen van Ranvier. De afstand tussen twee insnoeringen heet het internodaal segment. Tijdens de embryonale ontwikkeling en gedurende het eerste levensjaar neemt de lengte van een internodaal segment toe. Na het eerste levensjaar worden, tenzij na verwondingen, geen nieuwe internodale segmenten gevormd.
De voortgeleidingsnelheid van actiepotentialen langs een zenuwceluitloper bij een pasgeboren baby wordt vergeleken met die bij een man van 30 jaar. Is de voortgeleidingsnelheid van actiepotentialen bij deze baby langzamer dan, even snel als of sneller dan bij deze man of is dit niet te bepalen?
langzamer
even snel
sneller
niet te bepalen
In tekening 1 van de afbeelding hiernaast is schematisch een neuron met cellichaam (P) van een mens weergegeven. Cel R is een cel die een deel van de myelineschede vormt (= cel van Schwann). Het axon van het neuron is door motorische eindplaatjes (S) verbonden met een spiervezel in een arm. Ter hoogte van Q raakt het axon beschadigd waardoor de verbinding met de spiervezel wordt verbroken. Na verloop van tijd wordt de beschadiging hersteld. Dit herstelproces is in de tekeningen 2, 3 en 4 in de afbeelding weergegeven.
Kan cellichaam P in de grote hersenen en/of in het ruggenmerg gelegen zijn?
alleen in de grote hersenen
zowel in de grote hersenen als in het ruggenmerg
alleen in het ruggenmerg
De myelineschede bij een neuron wordt gevormd door cellen van Schwann. Over de functie van deze cellen van Schwann worden twee beweringen gedaan. 1. Door de aanwezigheid van cellen van Schwann verplaatsen de impulsen zich sneller over de zenuwceluitloper dan zonder aanwezigheid van deze cellen. 2. Via cellen van Schwann kunnen impulsen worden overgedragen op andere zenuwcellen.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
alleen bewering 1
alleen bewering 2
geen van de beweringen
de beweringen 1 en 2
In een experiment wordt de impulsoverdracht bij een synaps bestudeerd. De synaps is schematisch weergegeven in tekening 1 van de afbeelding hiernaast. Neuron 1 wordt elektrisch geprikkeld. De resultaten van deze prikkeling zijn weergegeven in de diagrammen P en Q van tekening 2. Diagram P toont het verloop van het potentiaalverschil tussen de binnenzijde en de buitenzijde van neuron E; diagram Q toont dit van neuron H.
Op grond van de resultaten in de diagrammen P en Q worden de volgende conclusies getrokken.
1. De drempelwaarde van neuron 2 wordt niet bereikt, aangezien het potentiaalverschil over het membraan bij H niet voldoende is verkleind. 2. De drempelwaarde van neuron 2 wordt niet bereikt, aangezien bij E geen neurotransmitter is vrijgekomen. 3. De drempelwaarde van neuron 2 wordt niet bereikt, aangezien bij E een neurotransmitter is vrijgekomen die neuron 2 remt.
Welke van deze conclusies is of welke zijn juist?
1
2
3
1 en 3
Een proefpersoon bevindt zich in een zonnige tuin. Hij loopt naar binnen en komt in een donkere kamer. Door de verandering van de belichting verwijden de pupillen van de ogen van deze proefpersoon zich in een reflex. Welk gedeelte van het centrale zenuwstelsel maakt deel uit van deze reflexboog?
hersenstam
ruggenmerg
grote hersenen
netvlies
De afbeelding hiernaast geeft een dwarsdoorsnede van de wervelkolom van een mens met omliggende weefsels weer. Drie delen zijn met een cijfer aangegeven.
In welke van deze delen bevinden zich bij een mens kernen van levende cellen?
alleen in de delen 2 en 3
in de delen 1, 2 en 3
alleen in de delen 1 en 2
alleen in de delen 1 en 3
Welke deel van een neuron geleidt impulsen van het cellichaam af?
het celmembraan
myelineschede
dendriet
axon
Organen in ons lichaam zijn: 1. grote hersenen 2. zenuwen in een been 3. ruggenmerg 4. hersenstam 5. skeletspieren
Op welke plaatsen kunnen we zeker cellichamen van neuronen aantreffen?
alleen op de plaatsen 1, 2, 3 en 4
op de plaatsen 1, 2, 3, 4 en 5
alleen op de plaatsen 1, 3 en 4
alleen op de plaatsen 2 en 5
De myelineschede bij een neuron wordt gevormd door cellen van Schwann. Over de functie van deze cellen van Schwann worden twee beweringen gedaan. 1. Door de aanwezigheid van cellen van Schwann verplaatsen de impulsen zich sneller over de zenuwceluitloper dan zonder aanwezigheid van deze cellen. 2. Via cellen van Schwann kunnen impulsen worden overgedragen op andere zenuwcellen.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
1
2
beide juist
beide onjuist
Slapen is goed voor je geheugen. Tijdens je slaap worden nieuwe verbindingen tussen zenuwcellen aangelegd. In welk deel van de hersenen worden deze nieuwe verbindingen tussen zenuwcellen aangelegd?
in de grote hersenen
in de hersenstam
in de kleine hersenen
Door welk deel van het zenuwstelsel wordt de doorstroming van het lichaam met bloed geregeld?
alléén door het sensorische deel van het animale zenuwstelsel
alléén door het orthosympathische deel van het autonome zenuwstelsel
door zowel het motorische als het sensorische deel van het animale zenuwstelsel
alléén door het motorische deel van het animale zenuwstelsel
alléén door het parasympathische deel van het autonome zenuwstelsel
door zowel het orthosympathische als het parasympathische deel van het autonome zenuwstelsel
Bij goede zwemmers kan bij vermoeidheid de verzuring van spieren toenemen. Hierdoor zijn deze spieren niet meer in staat om nauwkeurig gedoseerde activiteit te leveren. Welke delen van het zenuwstelsel zijn bij de activiteit van deze spieren betrokken?
hersenen, motorische zenuwen, ruggenmerg en sensorische zenuwen
alleen hersenen, motorische zenuwen en ruggenmerg
alleen motorische zenuwen, ruggenmerg en sensorische zenuwen
alleen hersenen, motorische zenuwen en sensorische zenuwen
Waar bevinden zich de meeste centra van het autonome zenuwstelsel?
in de kleine hersenen
in het ruggenmerg
in de hersenstam
in de grote hersenen
Iemand schrijft een brief. Is op dat moment het animale zenuwstelsel actief? En het autonome zenuwstelsel?
alleen het autonome zenuwstelsel
zowel het animale als het autonome zenuwstelsel
alleen het animale zenuwstelsel
geen van beide zenuwstelsels
Welke deel van het zenuwstelsel verzorgt de coördinatie van de spierbewegingen?
de kleine hersenen
de grote hersenen
de hersenstam
het ruggenmerg
Als je een geluid waarneemt, komt dat omdat er in een bepaald deel van de hersenen impulsen aankomen. In welk deel van de hersenen is dat?
de hersenstam
de grote hersenen
het ruggenmerg
de kleine hersenen
Waarop zal een geneesmiddel tegen hoofdpijn vooral effect hebben?
op de sensorische centra van de grote hersenen
op de motorische centra van de grote hersenen
op de kleine hersenen
op de hersenvliezen
op de hersenstam
op de hypofyse
Als het hart te snel gaat kloppen dreigt de bloeddruk in de bloedvaten te hoog te worden. Zintuigen in de wand van de aorta en de halsslagaders registreren de toename van de bloeddruk en sturen impulsen naar het regelcentrum in de hersenen. Via het autonome zenuwstelsel wordt de hartslag dan verlaagd. In welke deel van de hersenen ligt het centrum dat de hartslagfrequentie regelt en via welk deel van het autonome zenuwstelsel wordt het hartritme verlaagd?
Het centrum ligt in de hersenstam en het hartritme wordt verlaagd door het parasympathische zenuwstelsel.
Het centrum ligt in de kleine hersenen en het hartritme wordt verlaagd door het orthosympathische zenuwstelsel.
Het centrum ligt in de hersenstam en het hartritme wordt verlaagd door het orthosympathische zenuwstelsel.
Het centrum ligt in de kleine hersenen en het hartritme wordt verlaagd door het parasympathische zenuwstelsel.
Rond 300 voor Christus onderzocht Herophilus hersenen en zenuwen. Hij zag dat sommige beschadigingen van zenuwen leiden tot verlamming, andere tot gevoelloosheid. Tegenwoordig maken we onderscheid tussen sensorische en motorische zenuwcellen en schakelcellen. Welke van deze typen zenuwcellen komen voor in de zenuwen die Herophilus heeft gezien?
motorische zenuwcellen, schakelcellen en sensorische zenuwcellen
alleen motorische zenuwcellen en sensorische zenuwcellen
alleen motorische zenuwcellen en schakelcellen
alleen schakelcellen en sensorische zenuwcellen
In de hersenen zijn het centrum van Broca en het centrum van Wernicke betrokken bij het spreken en luisteren. Als je zelf praat, worden vooral vanuit het centrum van Broca impulsen gestuurd naar stembanden, lippen en tong. Als er tegen je wordt gepraat, word je je hiervan bewust en vindt herkenning van de stem vooral plaats in het centrum van Wernicke. Is op grond van deze gegevens het centrum van Broca vooral motorisch of vooral sensorisch te noemen? En het centrum van Wernicke?
Broca is motorisch en Wernicke is motorisch
Broca is sensorisch en Wernicke is motorisch
Broca is sensorisch en Wernicke is sensorisch
Broca is motorisch en Wernicke is sensorisch
Een man loopt hard op een trimbaan. Tijdens het hardlopen raken de spieren van de man zwaar vermoeid. Na het hardlopen gaat de man thuis bij de televisie zitten en valt in slaap. Heeft één van de beide delen van het autonome zenuwstelsel tijdens het slapen een grotere invloed op het functioneren van het ademhalingstelsel en bloedvatenstelsel dan tijdens het trimmen?
Ja, tijdens het slapen heeft het orthosympathische deel een grotere invloed.
Nee, de invloed van beide delen is tijdens het slapen en tijdens het trimmen gelijk.
Ja, tijdens het slapen heeft het parasympathische deel een grotere invloed.
Wanneer iemand staat, kan een geringe beweging tot gevolg hebben dat het lichaam iets naar voren helt. Dan worden de kuitspieren, die aan de achterkant van de onderbenen liggen, iets uitgerekt. Deze uitrekking veroorzaakt een reflex die leidt tot het samentrekken van deze kuitspieren. Hierdoor wordt de oorspronkelijke houding van het lichaam hersteld. Deze reflex heet de kuitspierreflex. Verloopt de reflexboog van de kuitspierreflex via de hersenstam, het ruggenmerg, de grote hersenen of de kleine hersenen?
via de hersenstam
via de kleine hersenen
via het ruggenmerg
via de grote hersenen
Vijf delen van een reflexboog zijn: 1. een motorische zenuwcel, 2. een schakelcel, 3. een sensorische zenuwcel, 4. een spier, 5. een spierzintuig. In welke volgorde zijn deze delen bij het optreden van de reflex betrokken?
4 - 3 - 2 - 1 - 5
5 - 3 - 2 - 1 - 4
4 - 1 - 2 - 3 - 5
5 - 1 - 3 - 2 - 4
Behoort de motorische zenuwcel in een reflexboog tot het animale zenuwstelsel, tot het orthosympathische of tot het parasympathische deel van het autonome zenuwstelsel?
tot het animale zenuwstelsel
tot het orthosympathische deel van het autonome zenuwstelsel
tot het parasympathische deel van het autonome zenuwstelsel
Wat geeft nummer 1 aan in de afbeelding?
Wat geeft nummer 3 aan in de afbeelding?
Welke uitspraak is juist?
Dit is een motorische zenuwcel; impulsen lopen van 4 naar 5
Dit is een motorische zenuwcel; impulsen lopen van 5 naar 4
Dit is een sensorische zenuwcel; impulsen lopen van 4 naar 5
Dit is een sensorische zenuwcel; impulsen lopen van 5 naar 4
Welke uitspraken zijn juist? 1. De myelineschede versnelt de impulsgeleiding 2. Dendrieten hebben nooit een myelineschede 3. De myelineschede isoleert zenuwcellen van elkaar 4. Een neuron zelf maakt zijn myelineschede
Je schopt tegen een muur aan. Waar ontstaan de impulsen voor de samentrekking van je dijbeenspieren?