Consumenten / reducenten / producenten

 
1) De mens behoort tot de:
2) Deze organismen zijn grotendeels heterotroof:
3) Deze organismen zijn autotroof:
4) Maken de voedselkringloop compleet:
5) Deze organismen maken organische stoffen uit anorganische stoffen:
6) Bacterien en schimmels zijn:
7) Deze organismen doen aan dissimilatie:
8) Maken anorganische stoffen uit dode resten:
9) Cellen van deze organismen bevatten bladgroenkorrels:
10) Cellen van deze organismen hebben een celwand:
11) Komen voor in een voedselweb / voedselnet:
12) Afvaleters, zoals aaskevers en pissebedden zijn:
13) Blauwalgen zijn bijzondere bacterien met bladgroenkorrels. Zij behoren dus tot de:
14) Deze groep bevat alleen maar vlees,- of alleseters:
15) Deze groep bevat alleen maar planten,- of alleseters:
16) Deze organismen komen voor in een voedselpiramide:
17) Deze organismen komen voor in een voedselkringloop:
18) Eencellige algen behoren tot de:
19) Staan op het einde van een voedselketen: