Horizontaal |
3. | Bindt zuurstof in de rode bloedcel |
6. | Aandoening waarbij de vorm van de rode bloedcellen is veranderd |
7. | Dit bestandsdeel van bloed helpt bij de bloedstolling |
9. | De Ductus ................... verbindt de longslagader met de aorta bij een ongeboren kind |
12. | HbO2 |
13. | Samentrekking van het hart |
14. | Met dit deel van het hart staat de aorta in verbinding |
18. | Dit enzym wordt gemaakt door rode bloedcellen en regelt de vorming van H2CO3 |
19. | Hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert |
20. | Waterige deel van het bloed dat veel opgeloste stoffen bevat |
22. | Het weer opnemen van weefselvocht door de haarvaten |
24. | Deze voorkomen dat bloed de verkeerde kant op stroomt in een ader |
25. | Belangrijkste bestandsdeel van bloedplasma |
26. | Als de bloeddruk hoger is dan de osmotische druk krijg je ................ |
27. | Bloedvat met een hoog glucose-gehalte |
28. | Tijdens deze piek van de ECG verspreid de impuls zich over de kamers |
29. | Hier worden bloedcellen gevormd |