Twee soorten vogels zijn de alk en de zeekoet. Beide soorten nestelen op rotswanden aan zee. Alken nestelen apart in holten in de rots of in kleine grotten. Zeekoeten maken met grote aantallen tegelijk hun nesten op richels. Beide soorten zijn viseters en zolang de jongen in het nest verblijven, voeren de ouders de jongen met vis.

Tekening 1 toont een alk met jong bij het voeren. De ouder staat met een aantal vissen in de snavel en het jong pikt de vissen er één voor één uit.
Tekening 2 toont een zeekoet met jong bij het voeren. De ouder buigt zich over het jong en laat een vis met de staart naar voren uit zijn snavel glijden. Het jong pakt de vis, draait hem om en slikt hem, de kop eerst, naar binnen. Deze manier van voeren is waarschijnlijk een aanpassing aan het nestelen op overvolle rotswanden.
Wat kan als controlegroep of blancoproef zijn bestudeerd?
Onderzoekers legden eieren van een alk in het nest van een zeekoet. Na enige tijd bleken de jonge alken die uit deze eieren kwamen, te zijn gestorven door ondervoeding, hoewel de zeekoeten ze wel probeerden te voeren.