Een vrouw heeft resus-negatief bloed. Indien zij in verwachting is van een kind met resuspositief bloed, bestaat er in bepaalde gevallen een kans dat rode bloedcellen van het kind worden afgebroken. Hoe kan enkele maanden voor de geboorte van het kind worden nagegaan of er gedeeltelijke afbraak van het bloed van het kind zal plaatsvinden?
Het bloed van het kind onderzoeken op de aanwezigheid van resus-antigenen.
Het bloed van het kind onderzoeken op de aanwezigheid van antistoffen tegen resusnegatief bloed.
Het bloed van de moeder onderzoeken op de aanwezigheid van antistoffen tegen resusnegatief bloed.
Het bloed van de moeder onderzoeken op de aanwezigheid van antistoffen tegen resusantigenen.
Enkele processen die bij de mens kunnen bijdragen tot het constant houden van de lichaamstemperatuur zijn: 1 verwijding van de diameter van de huidbloedvaten, 2 vermindering van de hoeveelheid zweet die vanaf de huid verdampt, 3 vergroting van de dissimilatie, 4 vermindering van vetopslag in onderhuids bindweefsel.
Iemand stapt zonder jas vanuit een kamer met een temperatuur van 25 °C zijn tuin in waar een temperatuur van -10 °C heerst. Zijn lichaam past zich daarbij snel aan deze veel lagere omgevingstemperatuur aan.
Welke van de genoemde processen vinden plaats als reactie op deze sterke temperatuurverlaging?
alleen de processen 2 en 3
alleen de processen 2 en 4
de processen 1, 2 en 3
de processen 1, 3 en 4
De bron geeft een advertentie weer waarin Greenpeace waarschuwt voor de gevolgen van afbraak van de ozonlaag. Door bepaalde gassen die onder andere in koelkasten en bij de fabricage van schuimplastics worden gebruikt, wordt de ozonlaag in de dampkring van de aarde aangetast. Daardoor dringen bepaalde ultraviolette stralen meer tot het aardoppervlak door. Mensen kunnen pigment in de huid vormen als bescherming tegen deze ultraviolette straling, maar toch verwacht men dat het aantal gevallen van huidkanker ten gevolge van deze straling zal toenemen. Er wordt dan ook aangeraden zich tegen al te veel zonnestraling te beschermen. Bron 2 geeft een doorsnede weer van een stukje huid met onderhuids bindweefsel In deze afbeelding zijn de hoornlaag en de kiemlaag aangegeven.
Kan de huidkanker waartegen Greenpeace waarschuwt, ontstaan in deze lagen? Zo ja alleen in de hoornlaag, alleen in de kiemlaag of in beide lagen?
Nee, huidkanker kan alleen in de diepere lagen ontstaan.
Ja, alleen in de hoornlaag.
Ja, alleen in de kiemlaag.
Ja, in zowel de hoornlaag als de kiemlaag.
Een patiënt met resus-negatief bloed en bloedgroep AB ontvangt voor het eerst in zijn leven een bloedtransfusie. Hij krijgt bij vergissing een kleine hoeveelheid resus-positief bloed van een donor met bloedgroep A. Twee weken later wordt bepaald welke antistoffen in het bloed van deze patiënt aanwezig zijn. Is in het lichaam van de patiënt tengevolge van deze transfusie antistof anti-A gevormd? En anti-resus?
geen van beide antistoffen
alleen anti-A
alleen anti-resus
anti-A en anti-resus
Aids is een ziekte waarbij het immuunsysteem door een virus wordt aangetast. Er bestaat een aids-test, waarmee men in het bloedserum antistoffen tegen het aids-virus (HIV) kan aantonen. Treft men deze antistoffen aan, dan is de geteste persoon HIV-seropositief. Een persoon P die nooit een bloedtransfusie heeft gehad, wordt onderzocht op de aanwezigheid van deze antistoffen. Hij blijkt HIV-seropositief te zijn. Over de bij persoon P aangetroffen antistoffen worden de volgende beweringen gedaan:
1 dit zijn stoffen die bij de besmetting tegelijk met het aids-virus (HIV) het lichaam van persoon P zijn binnengedrongen, 2 dit zijn stoffen die als reactie op het binnengedrongen aids-virus (HIV) door het lichaam van persoon P zijn gemaakt, 3 dit zijn stoffen die uit de aids-virussen (HIV) zijn vrijgekomen toen witte bloedcellen van persoon P deze virussen afbraken, 4 dit zijn stoffen die zich altijd op de buitenkant van een aids-virus (HIV) bevinden.
Welke van deze beweringen is juist?
bewering 1
bewering 2
bewering 3
bewering 4
De afbeelding geeft een doorsnede weer van een stukje huid met onderhuids bindweefsel. Op welke van de met cijfers aangegeven plaatsen kan onder invloed van ultraviolette straling pigment worden gevormd?
op plaats 1
op plaats 2
op plaats 3
op plaats 4
Waardoor is de reiziger die een injectie met antistoffen heeft gehad, niet blijvend beschermd tegen reizigersdiarree?
doordat alleen antistoffen die van andere mensen afkomstig zijn een langdurige bescherming bieden en antistoffen van koeien niet
doordat hij bij een volgende reis opnieuw besmet kan raken
doordat zijn immuunsysteem niet tegen de betrokken antigenen is geactiveerd
Een vrouw heeft bloedgroep A. Zij bevalt van een kind dat bloedgroep 0 heeft. Tijdens de bevalling komt de antistof anti-B van de moeder in het bloed van het kind. Vindt als reactie op dit anti-B in het bloed van het kind vorming van antigeen of antistof plaats? Zo ja, van welk antigeen of van welke antistof?
Nee.
Ja, het kind gaat antigeen A vormen.
Ja, het kind gaat antigeen B vormen.
Ja, het kind gaat anti-A vormen.
Er zijn zeehonden die in de poolstreken leven. Tijdens de poolzomer liggen ze in de zon op het pakijs. Op de plaats waar ze liggen, smelt het pakijs nauwelijks. Mogelijke verklaringen voor dit feit zijn:
1 Een zeehond past zijn lichaamstemperatuur aan de temperatuur van de omgeving aan. 2 Als een zeehond in de zon ligt, vindt er minder dissimilatie plaats doordat uit de omgeving warmte wordt opgenomen. 3 Een zeehond heeft een dikke onderhuidse vetlaag waardoor de afgifte van warmte wordt beperkt. 4 Als een zeehond in de zon ligt, stroomt er meer bloed naar de huid en blijft de lichaamstemperatuur constant.
Welke van deze verklaringen is juist?
verklaring 1
verklaring 2
verklaring 3
verklaring 4
Tegenwoordig wordt regelmatig weefsel- of orgaantransplantatie toegepast: weefsel of een orgaan van een donor wordt overgebracht in het lichaam van een patiënt van wie het desbetreffende weefsel of orgaan niet meer functioneert. Een belangrijk probleem hierbij is de afweer die optreedt in het lichaam van de patiënt, waardoor afstoting van het ontvangen weefsel of orgaan kan optreden. Bij het herkennen van de eigen lichaamscellen en bij deze afweer tegen lichaamsvreemde elementen spelen de zogeheten HLA-factoren een belangrijke rol. HLA-factoren zijn membraaneiwitten. De HLA-moleculen en de genen voor deze eiwitten worden verdeeld in de groepen A, B, C en D. Zowel groep A, als B, als C, als D omvat meer dan twee allelen die met nummers worden aangegeven, bijvoorbeeld A1, A2, A3, enzovoort.
Een jongen heeft voor de HLA-factoren het genotype A1 A3, B2 B4, C5 C7, D1 D4. Zijn moeder heeft daarvoor het genotype A1 A2, B4 B5, C2 C5, D3 D4. Welke allelen voor de HLA-factoren heeft deze jongen van zijn vader overgeërfd, wanneer men er van uitgaat dat er geen mutatie optreedt?
A2, B5, C2 en D3
A1, B4, C5 en D4
A3, B2, C7 en D1
Bij bepaalde ziekten kunnen giftige stoffen in het bloed aanwezig zijn, waardoor koorts ontstaat. De gifstoffen beïnvloeden een bepaald deel van de hersenstam dat de lichaamstemperatuur regelt. Het temperatuurcentrum wordt door de gifstoffen ongevoeliger voor warmte. Hoewel de lichaamstemperatuur aanvankelijk normaal is, geeft het temperatuurcentrum door de werking van de gifstoffen toch meer impulsen af dan normaal. Hierdoor neemt de stofwisselings-activiteit toe en stijgt de lichaamstemperatuur. Dank zij de temperatuurverhoging wordt de afbraak van de giftige stoffen versneld. Voelt iemand zich bij beginnende koorts koud, normaal of warm wanneer de temperatuur aan het stijgen is?
Deze persoon voelt zich koud.
Deze persoon voelt zich normaal.
Deze persoon voelt zich warm.
De meeste virussen bestaan uit een streng DNA, waaromheen zich een eiwitmantel bevindt. Het virus-DNA wordt bij een infectie in gastheercellen overgebracht. Na het binnendringen van het virus-DNA in de gastheercel kunnen in deze gastheercel nieuwe complete virussen worden geproduceerd. Deze nieuwe virussen kunnen andere gastheercellen infecteren. Dit proces is schematisch weergegeven in bron 1. Bij de afweer van de mens tegen virussen spelen witte bloedcellen een belangrijke rol. Bepaalde witte bloedcellen herkennen de besmette cellen en vernietigen deze. Daarnaast kunnen witte bloedcellen antistoffen tegen virusantigenen vormen.
Welke van de in de tekst genoemde virusdelen kunnen als antigeen dienen waartegen de witte bloedcellen van de mens antistoffen vormen?
alleen delen van de eiwitmantel
alleen delen van het virus-DNA
zowel delen van de eiwitmantel als delen van het virus-DNA
Enkele leerlingen wordt gevraagd uit te leggen waardoor het virus-DNA in staat is om gastheercellen virus-eiwitten te laten produceren. Leerling 1 beweert dat elk virus zo aan de gastheer is aangepast dat het virus-DNA precies overeenkomt met het gastheer-DNA. Leerling 2 beweert dat het virus behalve virus-DNA ook virus-ribosomen in de gastheercel overbrengt waardoor de gastheercel eiwitmantels kan gaan maken. Het virus-DNA verdubbelt zichzelf. Leerling 3 beweert dat het principe van codering in het DNA in de hele natuur hetzelfde is. De gastheercellen zullen dan ook op grond van het virus-DNA virus-eiwitten kunnen produceren
Welk leerling heeft een juiste uitspraak gedaan?
leerling 1
leerling 2
leerling 3
Bij een AIDS-test onderzoekt men of iemand seropositief is. Seropositief betekent dat zich in het bloedserum bepaalde eiwitten bevinden die wijzen op besmetting met HIV, het virus dat AIDS veroorzaakt. Hoewel de AIDS-test zeer gevoelig is, is een besmetting enkele dagen na de infectie nog niet aan te tonen. De aanwezigheid van welke stoffen wordt door een positieve AIDS-test vastgesteld?
antigenen in de eiwitmantel van HIV
antistoffen tegen HIV-antigenen
erfelijk materiaal van HIV
Over de hele wereld wordt onderzoek gedaan naar het terugdringen van de ziekte malaria met andere middelen dan DDT. Als mogelijke andere methoden om de ziekte terug te dringen worden genoemd:
1het bestrijden van de malariamug met behulp van een nieuw, biologisch afbreekbaar insecticide, 2het bestrijden van de parasiet door middel van medicijnen die aan malariapatiënten worden toegediend, 3het uitzetten van mannetjes die wel kunnen paren maar onvruchtbaar zijn.
Bij welke van deze andere methoden is er gevaar voor resistentie van de malariamug of van de malariaparasiet?
alleen bij methode 1
alleen bij methode 2
alleen bij methode 3
bij de methoden 1 en 2
bij de methoden 1 en 3
bij de methoden 2 en 3
De huid vervult onder andere een functie bij de bescherming tegen teveel UV-straling en bij de regeling van de lichaamstemperatuur. De bron geeft een doorsnede weer van de huid van de mens. Bij het zonnebaden wordt als bescherming tegen UV-straling in bepaalde delen van de huid melanine afgezet. Wanneer de huid niet meer aan de zon wordt blootgesteld, verdwijnt dit bruine pigment geleidelijk weer. De cellen met het pigment sterven af en verdwijnen.
In welke van de aangegeven lagen van de huid wordt dit pigment melanine afgezet?
in de opperhuid
in de lederhuid
in het onderhuidse bindweefsel
De temperatuur van het lichaam wordt zoveel mogelijk constant gehouden door het temperatuurcentrum in de hersenen. Dit temperatuurcentrum werkt als een thermostaat die op een bepaalde temperatuur is ingesteld. Bij koorts is het temperatuurcentrum op een hogere waarde ingesteld dan normaal. De diameter van de bloedvaten in de huid wordt beïnvloed door dit temperatuurcentrum. Enkele situaties met betrekking tot de lichaamstemperatuur zijn:
1 De lichaamstemperatuur blijft constant ondanks een daling van de omgevingstemperatuur. 2 De lichaamstemperatuur daalt als gevolg van afnemende koorts, terwijl de omgevingstemperatuur constant blijft. 3 De lichaamstemperatuur blijft constant ondanks stijging van de omgevingstemperatuur. 4 De lichaamstemperatuur stijgt als gevolg van beginnende koorts, terwijl de omgevingstemperatuur constant blijft.
In welke van de genoemde situaties vernauwen de bloedvaten in de huid zich?
in de situaties 1 en 2
in de situaties 1 en 3
in de situaties 1 en 4
in de situaties 2 en 3
in de situaties 2 en 4
in de situaties 3 en 4
De malariaparasiet is een ééncellig diertje dat kan voorkomen in het bloed van de mens en kan worden verspreid door malariamuggen. Medewerkers van de Universiteit van Amsterdam doen samen met collega's uit Oxford malaria-onderzoek in Zuidoost-Azië. Daar treffen zij schrikbarend veel volwassen patiënten aan die lijden aan zeer ernstige vormen van deze ziekte. En juist daar is de resistentie een groot probleem. "Je kunt de mensen niet meer met de klassieke middelen behandelen", zegt één van de onderzoekers. "Kinderen krijgen na het stoppen van de borstvoeding malaria en dan begint voor hen een morbide loterij. Gaat het kind dood, dan houdt alles op. Overleeft het, dan krijgt het daarmee de kans om steeds meer weerstand op te bouwen." Het radicaal willen uitroeien van muggen en malariaparasieten vinden veel experts inmiddels een gevaarlijke strategie. “Na die uitroeiing in een bepaald gebied zit je met een bevolking die geen weerstand heeft. De eerste de beste besmetting maakt ze doodziek. Dat zie je bij mensen in Zuidoost-Azië die uit de bergen naar de laaglanden trekken. Ze krijgen malaria met ernstige complicaties. De kreet van de experts op dit moment is: we moeten een anti-ziektemiddel hebben, geen anti-parasietmiddel."
Volgens het artikel is de resistentie een groot probleem geworden, waardoor de mensen niet meer met de klassieke middelen zijn te behandelen. Wordt hiermee bedoeld de resistentie van de malariaparasiet, van de malariamug of van de mens?
van de malariamug
van de malariaparasiet
van de mens
Hepatitis-B is een ernstige vorm van leverontsteking die wordt veroorzaakt door een virus. Men is erin geslaagd het gen met de erfelijke informatie voor een deel van het hepatitis-B virus in te bouwen in planten. Planten met dit ingebouwde gen produceren nu ook dat deel van het hepatitis-B virus. Dit deel van het hepatitis-B virus werkt bij de mens als antigeen. Men wil nagaan of proefdieren die deze gemodificeerde planten eten, immuun worden voor het hepatitis-B virus. In de darmwand bevinden zich speciale lymfeknopen waarin antigenen worden opgenomen die met het voedsel de darm binnenkomen. Tegen deze antigenen worden antistoffen geproduceerd. Dieren zouden dus immuun kunnen worden voor hepatitis B als het antigeen uit de gemodificeerde planten door deze lymfeknopen wordt opgenomen.
Je mag er bij de volgende vragen van uitgaan dat immuniteit bij dieren op dezelfde wijze ontstaat als bij de mens.
In welke stof in de gemodificeerde planten is het gen uit het hepatitis-B virus ingebouwd?
in cellulose
in DNA
in een eiwit
Het hepatitis-B virus kan onder andere voorkomen in bloed, speeksel, vaginaal vocht en spermavocht. Het kan op dezelfde wijze worden overgedragen als het AIDS-virus (HIV). Enkele situaties zijn: 1 iemand die ernstig ziek is een hand geven, 2 een bloedtransfusie krijgen met niet-gecontroleerd bloed, 3 iemand die ernstig ziek is een zoen op de wang geven, 4 een tatouage laten aanbrengen met gesteriliseerde priknaalden, 5 geslachtsverkeer hebben met wisselende partners zonder gebruik van condoom.
In welke van deze situaties is besmetting met zowel hepatitis B als HIV een reëel gevaar?
alleen in de situaties 1 en 3
alleen in de situaties 2 en 4
alleen in de situaties 2 en 5
alleen in de situaties 3 en 5
in de situaties 1, 2,4 en 5
in de situaties 2, 3, 4 en 5
In de volgende gevallen worden bij de mens weefsels overgebracht:
1 bij een harttransplantatie, 2 bij een transfusie waarbij iemand met bloedgroep AB Rh- voor de eerste keer bloed krijgt van iemand met bloedgroep AB Rh+, 3 bij een bypass-operatie, waarbij een stukje bloedvat uit een been van een patiënt wordt overgebracht naar zijn hart.
In welk of in welke van deze gevallen is op grond van de vermelde gegevens te verwachten dat antistoffen tegen het overgebrachte weefsel of tegen de overgebrachte weefsels zullen worden geproduceerd?
alleen in geval 1
alleen in geval 2
alleen in geval 3
in de gevallen 1 en 2
in de gevallen 1 en 3
in de gevallen 2 en 3
In het bloed van de mens komen bepaalde witte bloedcellen voor, de B-lymfocyten. Deze B-lymfocyten spelen een belangrijke rol bij de bestrijding van ziekteverwekkers. Hecht zich een antigeen aan een B-lymfocyt, dan begint deze lymfocyt te groeien en zich te delen. Uit deze lymfocyt ontstaan dan na enkele dagen talrijke cellen die beginnen met de productie en afscheiding van antistoffen. Deze B-lymfocyten worden dan actieve lymfocyten genoemd. Als de ziekteverwekker afdoende bestreden is, verdwijnen de meeste actieve lymfocyten. Een aantal blijft in leven en maakt een rustfase door. Deze lymfocyten worden dan geheugencellen genoemd. Zodra een geheugencel in aanraking komt met eenzelfde ziekteverwekker, wordt hij sneller dan bij de eerste infectie geactiveerd.
In het electronenmicroscopische beeld zijn actieve lymfocyten duidelijk te onderscheiden van geheugencellen. In verband met de productie van antistoffen zijn in de actieve lymfocyten bepaalde organellen uitgebreider of in grotere aantallen aanwezig.
alleen het endoplasmatisch reticulum
alleen ribosomen
zowel het endoplasmatisch reticulum als ribosomen
Worden bij het tot stand komen van actieve immunisatie tegen een bepaalde ziekteverwekker geheugencellen gevormd? En bij passieve immunisatie?
bij geen van beide
alleen bij actieve immunisatie
alleen bij passieve immunisatie
bij beide
Op tijdstip P wordt iemand geïnfecteerd met een bepaalde ziekteverwekker. Op tijdstip Q, een jaar later, treedt voor de tweede maal infectie op met eenzelfde ziekteverwekker. De concentratie antistoffen in het bloed van deze persoon ondergaat hierdoor veranderingen.
Welk van de weergegeven diagrammen geeft de te verwachten concentraties antistoffen weer als gevolg van infecties op de tijdstippen P en Q?
diagram 1
diagram 2
diagram 3
diagram 4
Mensen die besmet zijn met het aids-virus (HIV) maar nog geen verschijnselen van aids vertonen, noemt men HIV-seropositief. Men kan met een test onderzoeken of iemand HIV-seropositief is. Er wordt dan wat bloedserum van de te testen persoon bij delen van het aidsvirus gebracht. Als de persoon HIV-seropositief is, vindt er een reactie plaats. Tussen welke delen van het aidsvirus en welke delen van het bloedserum vindt dan een reactie plaats?
tussen antigenen en de buitenkant van het aidsvirus
tussen antigenen en het erfelijke materiaal van het aidsvirus
tussen antistoffen en de buitenkant van het aidsvirus
tussen antistoffen en het erfelijke materiaal van het aidsvirus
Bij de mens komen B-lymfocyten voor. Dit zijn witte bloedcellen van een speciaal type. Een bepaalde B-lymfocyt kan na contact met antigeen P slechts één bepaalde antistof, anti-P, maken. Men kan een dergelijke B-lymfocyt met behulp van weefselkweek kloneren. Na toediening van antigeen P gaan alle cellen in deze kloon anti-P produceren. Een op deze wijze verkregen antistof wordt een monoklonale antistof genoemd.
Zouden monoklonale antistoffen kunnen worden toegepast voor passieve immunisatie? En voor actieve immunisatie?
voor geen van beide typen immunisatie
alleen voor actieve immunisatie
alleen voor passieve immunisatie
zowel voor actieve als voor passieve immunisatie
Bepaalde ziekten worden veroorzaakt door bacteriën, andere door virussen. Bij de volgende vragen kun je de bron gebruiken.
Ter bestrijding van welke van de ziekten griep, hepatitis, tetanus en tuberculose heeft het zin antibiotica te gebruiken?
alleen bij griep
alleen bij hepatitis
alleen bij tetanus
alleen bij tuberculose
bij griep en bij tetanus
bij tetanus en bij tuberculose
Een arts wil laten onderzoeken of er antistoffen tegen hepatitis in het bloedserum van een patiënt aanwezig zijn. Een laborant gebruikt bij dit onderzoek een petrischaal met een agar-bodem (zie bron 1, afbeelding links). Hij brengt bloedserum van die patiënt in een kuiltje (Q) in de agar-bodem. In een ander kuiltje (P) in deze agar-bodem zijn al bepaalde stoffen aanwezig. De stoffen in de kuiltjes P en Q verspreiden zich door de agar en reageren met elkaar. Op de plaats van de reactie ontstaat een neerslag (zie afbeelding rechts).
Welke stoffen bevonden zich in kuiltje P?
antigenen van het virus
antigenen van een mens
antistoffen van het virus
antistoffen van een mens
In het lichaam van de mens zijn onder andere drie typen vocht te onderscheiden: bloedplasma, lymfe en weefselvocht.
In welk of welke van deze drie typen vocht kunnen antistoffen voorkomen?
alleen in bloedplasma
alleen in lymfe
alleen in weefselvocht
alleen in bloedplasma en lymfe
alleen in bloedplasma en weefselvocht
in bloedplasma, lymfe en weefselvocht
Zodra men het virus-reservoir heeft opgespoord, kan begonnen worden met het isoleren van het virus. Dit kan dan in verzwakte vorm ingespoten worden in gezonde mensen, zodat deze een bescherming opbouwen die ook werkt tegen het onverzwakte virus. Hoe noemt men de hier beschreven techniek?
het opwekken van antigeenproductie door actieve immunisatie
het opwekken van antigeenproductie door passieve immunisatie
het opwekken van antistofproductie door actieve immunisatie
het opwekken van antistofproductie door passieve immunisatie
Vleermuizen zijn zoogdieren die kunnen vliegen met behulp van een vlieghuid die gespannen is tussen de ledematen en de staart. De vlieghuid is vrijwel kaal, elastisch en sterk doorbloed. Eventuele verwondingen genezen snel. Enkele weefsellagen van de huid van de mens zijn de hoornlaag, de kiemlaag en de lederhuid.
Welke van deze lagen is of welke zijn ook in de vlieghuid van de vleermuis aanwezig?
alleen de hoornlaag
alleen de kiemlaag
alleen de lederhuid
alleen de hoornlaag en de kiemlaag
alleen de hoornlaag en de lederhuid
zowel de hoornlaag als de kiemlaag als de lederhuid
Als een arts constateert dat je verkouden bent, zal hij je, ondanks het feit dat het een infectieziekte betreft, hiervoor geen antibiotica voorschrijven. Wat is daarvan de directe reden?
Antibiotica bestrijden wel de symptomen, maar niet de oorzaak van de verkoudheid.
Antibiotica kunnen de slijmvliezen maar moeilijk bereiken.
Antibiotica werken alleen tegen bacteriën, niet tegen virussen.
Frequent gebruik van antibiotica leidt tot resistentie van het verkoudheidsvirus.