Hoe bereken ik de pH van een oplossing?
Bij het berekenen van de pH van een oplossing, bereken je voor die oplossing steeds de uiteindelijke waterstofionen-concentratie [H3O+ ] of de uiteindelijke hydroxideionen-concentratie [OH - ], beide uitgedrukt in mol per liter (mol L -1 ). Het maakt hierbij niet uit of de oplossing een mengsel van meerdere stoffen is of niet. Alvorens je een pH-berekening kunt maken, moet je eerst weten of het zuur of de base sterk of zwak is. In de BINAS tabel 49 staan de sterke zuren in de linker kolom boven H3O+ ; H3O+ is zelf ook een sterk zuur . Het is altijd handig om even op een kladblaadje een schets te maken van het meest voorkomende pH-gebied (0 - 14):
|
|
Eén sterk zuur in de oplossing > Hoeveel mol sterk zuur is er opgelost in hoeveel liter oplossing ?
|
Eén sterke base in de oplossing > Hoeveel mol sterke base is er opgelost in hoeveel liter oplossing ? Noot
|
Een sterk zuur EN een sterke base samen in een oplossing Het sterke zuur levert H3O+ ionen, de sterke base levert OH - ionen. Je kunt uitrekenen hoeveel mol H3O+ ionen en hoeveel mol OH - ionen de afzonderlijke stoffen elk leveren. De samengevoegde H3O+ ionen en OH - ionen reageren met elkaar (ze 'eten' elkaar op) volgens de reactievergelijking: H3O+ + OH - --> 2 H 2 O H3O+ en OH - reageren met elkaar in de molverhouding 1 : 1. Dus kijk eerst hoeveel mol H3O+ ionen er is toegevoegd. En ook hoeveel mol OH - ionen er is toegevoegd. Bijvoorbeeld 1 De pH van het mengsel is dan pH = - log ( [ H3O+ ] ) = - log ( 0,045 ) = 1,35 Controleer je antwoord en kijk of het logisch is ! Bijvoorbeeld 2 De pOH van het mengsel is dan pOH = - log ( [ OH - ] ) = - log ( 0,055 ) = 1,26 Controleer je antwoord en kijk of het logisch is ! |